Door de gebergten op de Balkan is er ook veel fragmentatie ontstaan op het gebied van cultuur, economie en politiek. Deze gebergten zijn nu nog steeds moeilijk te passeren. Het heeft ervoor gezorgd dat etnische groepen 'apart' zijn gaan leven tussen de gebergten in. Zij hebben tot op heden een autonomie met een eigen cultuur en economie. Omdat zij zo slecht bereikbaar zijn voor de buitenwereld zijn ze erg afhankelijk van elkaar. Ook zijn de gebergten hoog, en soms laag; een wisselend reliëf dus. Hoe hoger je in de bergen komt, hoe kouder het wordt. De temperatuur heeft er mede voor gezorgd dat landbouw in sommige gebieden wel mogelijk was en in andere weer niet. Zo ontstond er veel verschil in bevolkte gebieden en welvarendheid. Bovendien waren de gebergten een veilige plek voor vluchtende etnische groepen.

De natuurlijke grenzen van de Balkan zijn moeilijk te bepalen qua land. In theorie zijn het de noordelijke grenzen van de Donau en de Sava. Maar als dit zo wordt gezien, vallen Roemenië, Slovenië, Kroatië en Servië als het ware 'buiten de boot'. Een deel van deze landen liggen namelijk boven de Donau en de Sava. Niet op de Balkan dus, maar eerder in West-Europa.